Your browser version is outdated. We recommend that you update your browser to the latest version.

Voorgeslachten van

Janny en Willem Bronsema

Met toestemming overgenomen van de site http://members.home.nl/pushkar/oranje15.html


1700;
De Spaanse Koning Karel II sterft in november en liet de gehele Spaanse Monarchie na aan Filip van Anjou na. Hij was de kleinzoon van de Franse Koning Lodewijk XIV, zodat de Zuidelijke Nederlanden alsnog aan Frankrijk werd toegekend.

Jan de Witt verzet zich hevig hiertegen en Prins Willem III van Oranje-Nassau, Koning van Engeland probeert een coalitie tegen Frankrijk te vormen.

In de Oostzee woedde de Grote Noordse Oorlog die de Nederlandse handel geen goed deed.

1702;
Prins Willem III van Oranje-Nassau, Koning van Engeland (1650-1702) overlijdt aan de gevolgen van een val van zijn paard op Hampton Court. Zijn echtgenote Koningin Mary Stuart van Engeland blijft kinderloos achter.

 Prins Willem III van Oranje-Nassau zorgt voor een opschudding met zijn testament als hij zijn hele vermogen van Fl,- 800.000 en zijn bezittingen in de Nederlanden naliet aan Johan Willem Friso (1687-1711).

Een andere erfgenaam Frederick van Pruisen pikte dit niet en vocht het aan.

De Friese erfstadhouder Johan Willem Friso was op dat moment pas 15 jaar en de meerderheid van de gewesten vonden het beter hem niet als Stadhouder te kiezen. Zo werd het Tweede Stadhouderloze tijdperk aan (1702-1747).

Johan Willem Friso van Nassau-Dietz Prins van Oranje in 1702, was de zoon van Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz (1657-1696) en Henriette Amalie von Anhalt-Dessau (1666-1726).

Johan Willem Friso van Nassau-Dietz stamt uit de lijn van Johan VI de Oudere van Nassau-Dietz (1536-1606) de broer van Willem I de Zwijger van Nassau, Prins van Oranje (1544-1584).

In de Gelderse Landdag werd op 08-04-1702 het regeringsregelement afgeschaft omdat er geen Stadhouder meer was. De Oude Plooi en de Nieuwe Plooi, waren partijen waarin Gelderland na de dood van Prins Willem III van Oranje-Nassau verdeeld was.
De 'Oude Plooi' waren de zittende regenten die sinds 1675 aan de macht waren, de 'Nieuwe Plooi' waren hun tegenstanders, die in 1675 uit de stedelijke regeringen waren gezet en in 1702, gesteund door de Gilden, de macht in handen namen.
De middenpartij heette de 'Fulpen Plooi'. Dergelijke ontwikkelingen hadden plaats in ondermeer; Nijmegen, Zaltbommel, Zeeland, Utrecht en Overijssel, terwijl in 1711, na de dood van Johan Willem Friso van Oranje, in Groningen de strijd oplaaide tussen Stad en Ommelande.

Het Franse leger stond te popelen om nu de Nederlanden binnen te vallen. In het Brabantse niemandsland verzamelde zich maar liefst 6 verschillende nationaliteiten. Dit werd een plaag voor de inwoners van het bestuurloze Brabant, de troepen plunderden, mishandelden de inwoners.

1707;
Op 20 jarige leeftijd werd Johan Willem Friso (1687-1711) Stadhouder en Kapitein-generaal van Friesland.


1708;
Op 21 jarige leeftijd werd Johan Willem Friso (1687-1711) Stadhouder en Kapitein-generaal van Groningen.


1709;
In april 1709 trouwt Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, Prins van Oranje met Maria van Hessen-Kassel (1688-1765).

De winter van 1709 was een zeer strenge, de prijs van levensmiddelen en graan schoot omhoog, wat hongersnood betekende voor de minder gesitueerden.


1710;
Het jonge paar, Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, Prins van Oranje en Maria van Hessen-Kassel, maakt hun intocht in Leeuwarden. De Friese Staten geven Maria van Hessen-Kassel een bruidsschat van Fl,- 100.000, dat van harte welkom was zolang Johan Willem Friso de erfenis, aangevochten door Frederick van Pruisen, van Prins Willem III van Oranje-Nassau, Koning van Engeland (1650-1702) niet vrij kon aanvaarden.

1711;
De Koning Frederick van Pruisen wil naar 's Gravenhage komen om de erfeniskwestie met Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, Prins van Oranje te bespreken.
Toen Johan Willem Friso van Nassau-Dietz naar 's Gravenhage vertrok, voor deze kwestie, verdronk hij bij Moerdijk op 14 Juli. Het ongeval werd als volgt beschreven;
Terwijl een gedeelte van de stoet, met de paarden en bagage aan de Moerdijk vertoefde, trad de Prins, met de heren Verschuren, Plettenberg en Onno Boudewijn en enigen van 's Prinsen bedienden, in de veerschuit. Doch nauwelijks was de veerschuit halverwege gekomen, of er stak een wind op, door zware stortregens vergezeld. De Prins besloot hierop, met Du Tour en Hilken, over te stappen in de schouw, en, om tegen de regen beschermd te zijn, in de koets te gaan zitten.
De veerschuit raakte ondertussen, niet zonder groot gevaar, over. Maar de schouw helde, doordat de wind opstak, zo geweldig, dat men bang was voor omslaan. Zij waren niet ver van de andere oever, toen de Prins uit de koets stapte, om des eerder aan land te kunnen zijn. De wind draaide, de schipper moest laveren, maar een plotselinge rukwind deed het schip op zijn zij vallen. De Prins klemde zich vast aan de mast en aan Du Tour, maar een overslaande golf smeet hem in het kolkende water. Hij kwam niet meer boven, ook Hilke verdronk, alle anderen werden gered.


Op 16 Juli werd de hoogzwangere Maria van Hessen-Kassel van het voorval voorzichtig op de hoogte gebracht. Anderhalve maand later, op 1 September, bracht zij een zoon ter wereld. Deze werd gedoopt als Willem Karel Hendrik Friso.
Hij zou later als Willem IV de machtigste Stadhouder, qua bevoegdheden, worden uit de geschiedenis van de Republiek de Nederlanden.


1712;
In 1712 werd Paramaribo, Suriname (Dutch-Guyana) door Franse piraten geplunderd en moest de kolonie een grote 'brandschatting' betalen. Veel geharrewar natuurlijk toen men dit tevergeefs probeerde te verhalen bij de WIC.
Tot overmaat van ramp maakten veel slaven van de gelegenheid gebruik om te vluchten. De weggelopen slaven noemde men Marrons. De kolonie beleefde zijn zoveelste crisis. Het ene plan na het andere werd opgesteld, men bleef ruziën over de schadevergoeding, maar het belangrijkste struikelblok bleef het punt wie heeft het in Suriname nu voor het zeggen, wie draait op voor de kosten voor bijvoorbeeld de defensie en waar zouden de eventuele winsten aan besteed kunnen worden. Het spreekt vanzelf dat de animo om in Suriname te investeren en om er te wonen minimaal was.


1713;
De Spaanse successieoorlog liep op zijn eind. Deze oorlog kostte de Nederlanden handen vol geld, aan beschadigde schepen, wat dus schade aan de handel betekende. De vrede van Utrecht werd gesloten en Oostenrijk kreeg de Zuidelijke Nederlandse Staten toegewezen, Frankrijk moest het roversnest in Duinkerken slopen.

Via Azië en Rusland bereikt de (1e) veepest ons land. Deze periode duurde van 1713-1720. Er was weinig tegen te doen en de verliezen waren enorm.

   1715;
Klaas Sikkens is om deze tijd geboren. De EERSte voorvader van de HUTTINGA kant.

1716;
Zeeland, Utrecht, Groningen en Friesland besloten hun legers af te danken, na het einde van de Spaanse successieoorlog, vanwege de hoge kosten. De hoogste regenten konden niet een duidelijke lijn uitzetten.
 Anthoni Heinsius, Raad-Pensionaris van Holland, voelde zich bedrogen door de Engelsen bij de Vredesonderhandelingen en was verbitterd.
Zijn opvolger van Hoornbeek, een bekwame bankier was maar beperkt in zijn mogelijkheden, hij werd bijgestaan door Simon van Slingerlandt en Francois Fagel. Samen moesten ze een bankroet voorkomen, wat lukte, politiek ging het minder.
Euginius van Savoye, landvoogd der Oostenrijkse Zuidelijke Nederlanden (1716-1724). Hij heeft nooit het ambt persoonlijk vervuld.
Hij liet zich waarnemen door de Markies van Prié. De Markies voert in 's Gravenhage onderhandelingen om het Barrièretraktaat wat te laten verzachten.


1717;
De Triple Alliantie tussen de Republiek, Engeland en Frankrijk.
Men verzekert de Vrede van Utrecht te handhaven en hierbij respecteert en garandeert men elkaars grondgebied. Deze Alliantie tussen de vroegere vijanden is een antwoord op de intriges van kardinaal Alberoni die voor Spanje in Italië wol vererven. De Alliantie il graag de rust binnen Europa bewaren en bewaken.

In de nacht van 25 op 26 december werd door een noordwesterstorm de zee het land opgezweept. De storm treft vooral het noorden van het land en het aangrenzende Oost-Friesland. In Friesland kwamen zo'n 150 mensen om en veel vee. In Groningen kwamen 2091 mensen, 11.411 koeien, 3063 paarden, 1277 varkens en 20.923 schapen om, tenminste als we de beschrijvingen mogen geloven. In Oost-Friesland verdronken 2787 mensen en zo'n 155.000 stuks vee. OOK watersnood


1718;
Het Barrièretraktaat wordt herzien door inspanningen van de plaatsvervangend landvoogd van de Oostenrijkse Zuidelijke Nederlanden, Markies van Prié. Het grootste gedeelte van het afgestane gebied in Staats-Vlaanderen wordt door de Republiek teruggegeven.


1720;
De pest heerst over Europa.


1721/1722;
Drie schepen, de Arend met 32 stukken en 111 man, de Thienhoven met 24 stukken en 80 man en de hoeker Afrikaansche Galey, met 14 stukken en 33 man, vormen de expeditievloot van Jacob Roggeveen, (geb. 02-02-1659 + 31-12-1729) naar het onbekende 'Zuidland'. Tijdens deze expeditie werd het Paaseiland ontdekt en vond een paar dagen later de eerste ontmoeting met een Paaseilander plaats. De tekst op de muur van het Zeeuws Archief doet verslag van deze ontmoeting.

De vloot vervolgde de reis langs de kust van Brazilië en Argentinië richting Kaap Hoorn. Op 17 december dwaalde De Thienhoven af en zou de andere twee schepen pas in februari weer treffen. Ondertussen passeerden De Arend en De Afrikaansche Galey de Falkland Eilanden.

In de namiddag van de 5e april kreeg de Afrikaansche Galey land in zicht. Omdat het op die dag Pasen was werd het eiland Paaseiland genoemd.
Er werd rook gezien, zodat het eiland bewoond moest zijn. Het lukte in de daarop volgende dagen echter niet met sloepen op het eiland te landen vanwege de zware branding.
Vandaar dat één van de eilandbewoners op 7 april zelf maar op onderzoek uitging en naar de Thienhoven roeide. Kapitein Cornelis Bouwman bracht hem meteen aan boord van het commandoschip Arend om hem aan Roggeveen te laten zien. Deze eerste ontmoeting met een Paaseilander werd door beiden uitgebreid in hun journaal vastgelegd en een fragment van de beschrijving door Bouwman is nu als tekst op de muur van het Zeeuws Archief aangebracht.
Pas op 10 april lukte het om met 134 man op het eiland te landen. De eilandbewoners reageerden zo enthousiast dat dit op enkele bemanningsleden bedreigend overkwam, waarna zij tegen de orders van Roggeveen in begonnen te schieten.
Minstens tien bewoners werden daarbij gedood. Daarna werd het eiland verkend. De bemanning bestudeerde de gewoonten van de eilanders en bekeek uiteraard de reusachtige stenen beelden waardoor het eiland zo beroemd werd.
Jacob Roggeveen zelf, overtuigd om met zijn expeditie het onbekende Zuidland te ontdekken, zou de geschiedenis ingaan als de ontdekker van het Paaseiland.


1722;
In Oostende wordt een Compagnie te Oostende opgericht. Dit voor de handel in China en Indië. Het ziet er naar uit dat deze een sterke concurrent van de VOC gaat worden. Deze Compagnie wordt in 1723 door Koning Karel VI erkent.

De zoon van Graaf Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, Prins van Oranje in 1702, Graaf Willem Karel Frederik Hendrik is al
Stadhouder van Friesland en Groningen als hij benoemt wordt tot Stadhouder van Gelderland en Drenthe. De overige vier gewesten besluiten in 1723 de Stadhouderloze regeringsvorm te behouden.


1730;
De aardappel wordt in ons land geïntroduceerd, een Zuid-Amerikaans product.


1731;
De paalworm teistert ons land, de worm vreet de palen in onze dijken op, een nieuwe ramp voltrekt zich bij het opkomende water. Hierna wordt besloten stenen en zwefkeien voor de dijken te gebruiken.


1734;
Willem IV van Oranje-Nassau (1711-1751), Prins van Oranje, trouwt met Prinses Anne van Engeland en Hannover (1743-1759). Toen hij na zijn huwelijk op zijn reis naar Leeuwarden een stop maakte in Amsterdam, kwam geen enkele Burgermeester hun verwelkomen.


1736;
Op 19 december 1736 wordt de dochter van Willem IV van Oranje-Nassau (1711-1751) en Prinses Anne van Engeland en Hannover (1743-1759) doodgeboren. Op 22 december wordt het begraven in het familiegraf in de Nieuwe Kerk te Delft.


1739;
De Spaans-Engelse koloniale oorlog breekt uit.

1740;
Keizer Karel VI van Oosterijk zorgde dat de Belgische buffer tussen Frankrijk en de Republiek de Nederlanden gehandhaafd bleef en was dus een belangrijke bondgenoot.
Het was dan ook een aanloop tot een Europese oorlog toen Keizer Karel VI van Oosterijk overleed. De Europese oorlog werd ook in de koloniën uitgevochten en de handel kwam in een diep dal terecht.

Een strenge winter zorgt voor hongersnood. De winter valt al vroeg in de herfst van 1739. In de Achterhoek en Brabant wordt de bevolking geplaagd door hongerige wolven.


1741;
Nederland bouwt een nieuwe nederzetting tussen Berbice en Essequibo en noemde het Demerara.


1742;
De geboorte van Joan Cornelis van der Hoop (1742-1825). Marinebestuurder voor erf-Stadhouder Prins Willem V van Oranje-Nassau en Koning Willem I Frederik, Prins van Oranje-Nassau.
Joan Cornelis van der Hoop (1742-1825) heeft tussen 1781 en 1825 (met uitzondering van de Bataafs-Franse tijd) zijn stempel gedrukt op de Nederlandse marine. In 1815 werd hij onder Willem I minister voor de Marine.
Van der Hoop was zeer ijvering en hij hield zich bezig met de kleinste details. Hij las alle stukken kritisch, stelde vragen en deed suggesties ter verbetering. Tot tweemaal toe, in 1781 en 1813, zag hij er niet tegenop om een vervallen en in diskrediet geraakte marine op orde te brengen. Hij hechtte sterk aan harmonische verhoudingen binnen de marine, zij het dat hij dit principe wel eens liet prevaleren wanneer een krachtdadiger optreden geboden was. Wanneer hij doortastender was geweest, dan zou hij de bevrijding van de Fransen in 1813 op zijn naam hebben gebracht. Nu was het Gijsbert Karel van Hogendorp (1762-1834) die in 1813, opererend vanuit het veiliger Den Haag, een plaats in de geschiedenisboeken kreeg als nationaal bevrijder. Het eerbewijs voor Van der Hoop reikt niet verder dan een naar hem vernoemde straat in Amsterdam.


1746;
Anthony van Hoboken
Omstreeks deze tijd wordt de latere Rotterdamse havenbaron Anthony van Hoboken geboren. Hij wist zij vloot op te bouwen tot 24 schepen die in dienst van de (NHM) Nederlandse Handel Maatschappij (1824) waren. De schepen werden op eigen werf gebouwd. Het Natuurmuseum in Rotterdam was het voormalig landhuis van Anthony van Hoboken (1756-1850).

1746;
De Fransen rukken op:
De Fransen stoppen niet in hun opmars een steken de grens over en veroverden Staats-Vlaanderen en gingen verder naar Staats-Brabant.
Willem IV van Oranje-Nassau (1711-1751), Prins van Oranje, inmiddels Stadhouder van Friesland (1711), Groningen (1718), Drenthe en Gelderland (1722), moest toezien hoe Maastricht en zijn Breda door de Fransen werden ingenomen. Klagende officieren kon hij alleen een luisterend oor bieden, hij was immers geen Kapitein-generaal van het Staatse leger. Willem IV van Oranje-Nassau en zijn vrouw Anna van Engeland en Hannover waren geen geziene gasten bij de Staten in Holland.
Dit was begrijpelijk gezien de tegenstellingen tussen Engeland en de Republiek, maar tegelijkertijd was het tragisch om te zien dat de Fransen het land veroverde. De Republiek hield liever de touwtjes in eigen hand, maar zag dat dit ook niet langer meer kon.


1747;
Stadhouder Willem IV van Oranje-Nassau:
De Staten van de Republiek der Nederlanden waren ten einde raad toen er vanuit Staats-Vlaanderen stromen met vluchtelingen naar Zeeland en Holland kwamen.
Deze vertelden gruwelijke verhalen over wat de Fransen allemaal uitspookten.
In Zierikzee stelden de predikanten, om het volk gerust te stellen, uit het naam van het volk, nieuwe regenten aan. Dit was een start van een nieuw begin.
De Zeeuwse Statenvergadering benoemde op 28-04-1647 Karel Hendrik Friso (1711-1751) tot Stadhouder Willem IV van Oranje-Nassau. Op 10 Mei verliet hij zijn moeder Maria Louise van Kassel te Leeuwarden, dit omdat Holland, Utrecht en Overijssel het voorbeeld van Zeeland volgde.

Het volk was in verwarring over wie nu de touwtjes in handen had, dit was aanleiding tot oproer en relletjes.
De Fransen trokken zich hier weinig van aan en namen Ieper, Namen, Sluis en Hulst zonder slag of stoot in. De als onneembare vesting beschouwde vesting, met de leus;'Merck toch hoe sterck', viel na een kort bombardement. De bejaarde commandant Cronstrom vluchtte zijn garnizoen achterna.

Het bericht over deze nederlaag wakkerde de volkswoede flink aan, relletjes groeiden uit tegen een opstand tegen het weifelende gezag. In Groningen en Friesland moesten de boeren passagegeld betalen bij het verweiden van hun weilanden op de grenzen. Nou hier hadden ze schoon genoeg van en ze vernielden het tolhek en staken de boel in de fik. Dit was het sein tot een massa beweging.


1748;
 Oproer in Groningen na geboorte Willem V:
In maart brak er een oproer uit in Groningen toen de geboorte van een Prins van Oranje, de latere Prins Willem V, werd afgekondigd.
Het huis van Burgermeester Geertsema werd vernield, Ommelander boeren die al enige tijd in onmin leefden met het stadsbestuur, trokken met knotsen en stokken de stad in op zoek naar Lewe van Aduard. De magistraat moest voldoen aan de eis van de burgers;
Het Stadhouderschap erfelijk verklaren.

Onrust was er ook in Friesland, daar moesten de controleurs der belastingpachters het ontgelden. In Harlingen kwamen de schippers in opstand, zij trokken onder begeleiding van tamboers naar Leeuwarden.
De Prins veraste vriend en vijand door er 3 regimenten uit Overijssel erna toe te sturen, dit om de rust te herstellen.
Overal, van noord tot zuid waren er opstanden uitgebroken, uit angst voor het volk, werd overal de Prins van Oranje erkent als Stadhouder.
De Prins Willem Willem IV van Oranje-Nassau beschikte over een grotere bestuurlijke macht dan zijn voorgangers. Toen de Stadhouder in Amsterdam aankwam om de rust te herstellen, schemerde het oranje voor de ogen. 's Avonds drongen een groep mensen zijn verblijf binnen en eiste onmiddellijke hervormingen.

In Aken waren de vredesonderhandelingen begonnen tussen de Republiek, Engeland en Frankrijk. De republiek kreeg het oude grondgebied terug. Ondertussen had de Stadhouder Willem Willem IV van Oranje-Nassau de grootste moeite om de losgeslagen krachten binnen de Republiek onder controle te houden. Hij zocht hulp bij Hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbuttel, die voor 60.000 gulden het Gouveneurschap van 's Hertogenbosch op zich nam. Hoe negatief deze Hertog ook beschreven werd, was hij degene die de fakkel van het Oranjegezag brandende moest houden na de dood van Willem Willem IV van Oranje-Nassau in oktober 1751.

1749;
De VOC en GWC stellen Prins Willem IV aan tot Opper-directeur en Opper-Gouverneur.

1750;
Laurens Storm van Gravesande
In 1750 reisde Laurens Storm van Gravesande af van Demerara (Brits-Guyana) naar Nederland waar hij door de Verenigde West-Indische Compagnie tot Directeur-Generaal van Demerara en Essequibo werd benoemd. Zijn zoon Jonathan, die meegereisd was, werd benoemd tot Gouverneur van Demerara. Jonathan koos het eiland Borsselen tot hoofdstad maar dit was van korte duur want hij overleed in 1761.
Zijn vader Laurens Storm van Gravesande trad af als Directeur-generaal in 1772 en stierf 3 jaar daarna.


1751;
Op 22 october 1751 in 's Gravenhage overleed Prins Willem IV van Oranje-Nassau. Op 4 februari 1752 wordt hij begraven in de Nieuwe kerk te Delft.

Op 11-april 1751  Hendrik Klaasens gedoopt in Slochteren
Geslacht Huttinga


1756;
 De Zevenjarige Land- en Zeeoorlog

Toen in 1756 de Zevenjarige Land- en Zeeoorlog (1756-1763) begon leed de handel in de Republiek grote schade. Kooplieden vroegen om konvooien voor hun vloot, dit werd geweigerd. Met de zaken van de V.O.C. ging het ook slecht.
De landoorlog was een reactie op de nederlagen van Oostenrijk (Maria Theresia) en de machtsontplooiing van Pruisen onder Frederik II, die Silezië aan Habsburg had ontnomen (daarom wordt ook wel gesproken van de Silezische Oorlog).
De zeeoorlog was een gevolg van de toegenomen spanning tussen Frankrijk en Groot-Brittannië, die in Voor-Indië en in Noord-Amerika tegenover elkaar stonden. Pruisen fungeerde voor Groot-Brittannië in deze oorlog als ‘vastelandsdegen’.
Ook buiten Europa, in Amerika, werd veel gevochten en Frankrijk leed grote verliezen daar, de Engelsen trokken ook Canada binnen.

Paulus van Hemert (1756-1825), Nederlands wijsgeer en theoloog, hij verbreidde de Kantiaanse filosofie in Nederland; Beginsel der Kantiaanse wijsbegeerte (1796-1798).


1757-1758;
De Witten-oorlog:
Een (penne)strijd tussen de Orangisten en de Staatsgezinde over de daden en waardering van de gebroeders de Witt. Hieruit blijkt dat vele van de Prins stadhouder af willen.


1759;
 Prinses Anne sterft:
Prinses Anne van Engeland en Hannover (1743-1759) de weduwe van Willem IV van Oranje-Nassau (1711-1751), Prins van Oranje , sterft, iets wat niet door het volk betreurd werd. Haar lichaam werd met statie bijgezet in de Stadhouderlijke grafkelder in Delft, dit met alle pracht en praal.
De 11 jarige Prins van Oranje komt onder voogdij van de Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel, de gouverneur van 's Hertogenbosch. De Prins werd onderwezen door Professor Weyts. De Hertog streek voor zijn voogdijschap een honderdduizend gulden per jaar op.


1761;
Rutger Jan Schimmelpenninck:
Op 31 October wordt Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825) in Deventer geboren. Rutger Jan Schimmelpenninck was rechtsgeleerde en in Amsterdam en werd actief als lid van de Patriotten, Comité van de Revolutie, in 1794. Hij was hoofd van het Comité toen in 1795 Nederland ontdaan werd van Prins Willem V of Oranje, deze vluchtte naar Engeland.
Rutger Jan Schimmelpenninck was ook (gekozen) afgevaardigde voor de Nationale Vergaderingen in 1796 en 1797.
Na de Coup in 1798 wordt Rutger Jan Schimmelpenninck door Napoleon Bonaparte I aangesteld als Ambassadeur van Frankrijk (1798-1802) waar hij het vertrouwen van Napoleon Bonaparte I won.

Van 1802/1803 was hij actief als Ambassadeur van Engeland tot de oorlog tussen Frankrijk en Engeland uitbrak, hij probeerde tevergeefs de neutraliteit van de Republiek te bewaren.

Wanneer Napoleon Bonaparte I een verandering van regering aankondigdt wordt Rutger Jan Schimmelpenninck tot hoofd van het Gouvernement en Raadspensionaris van de inmiddels Bataafse Gemenebest gemaakt. In 1 jaar hervormt hij het belastingsstelsel en het onderwijs. Alle soorten onderwijs worden toegestaan, Joods, Katholiek enz.

In 1806 gooit Keizer Napoleon Bonaparte I het roer weer om en maakt van de Bataafse Gemenebest een Koninkrijk met zijn broer Lodewijk Napoleon Bonaparte als Koning.
Hierop trekt Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), zich terug uit de regering.
Later in dat jaar benoemdt Keizer Napoleon Bonaparte I de voormalige Raadspensionaris en Ambassadeur Rutger Jan Schimmelpenninck tot Baron van het Franse Rijk.
In 1811 wordt hij in Parijs benoemd tot Senator. Toen hij in 1813 weer naar Nederland kwam diende hij nog van 1815-1821 in de Eerste Kamer als Senator. Rutger Jan Schimmelpenninck stierf op 15 Februari 1825 te Amsterdam.


1762;
Op 27 mei 1762 overleed George Willem Belgicus van Nassau-Weilburg. Hij was de oudste zoon van Karl Christiaan van Nassau-Weilburg (1735-1788), Vorst van Nassau-Weilburg en Prinses Carolina, de dochter van Prins Willem IV van Oranje-Nassau. George Willem Belgicus wordt op 1 juni 1762 begraven in het familiegraf van de Oranje-Nassau's in de Nieuwe Kerk te Delft.


1763;
Werkloosheid
De handel ligt bijna stil en er heerst een grote werkloosheid, dit zorgt voor onrust onder de bevolking.


1766;
 de Acte van Consulentschap:
Willem V van Oranje-Nassau bindt zich met handen en voeten aan de Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel, gouverneur van 's Hertogenbosch, door het tekenen van de Acte van Consulentschap. Hierdoor was de Hertog niet meer verantwoordelijk maar stond de Prins met raad en daad bij.


1767;
Pri
nses Wilhelmina von Hohenzollern trouwt met Willem V Oranje Nassau:
Op 7 augustus 1751 wordt Prinses Wilhelmina Hohenzollern, Prinses van Pruisen te Berlijn geboren. Zij trouwde op 4 oktober 1767 te Berlijn met Willem V Oranje Nassau (1748-1806). Ze kregen 3 kinderen: Louise Frederike (1770), Willem I Frederik (1772) en Frederik (1774).


1776;
In Nederland worden vele armenhuizen gesticht, dit is slechts een druppel op de gloeiende plaat, de handel ligt volkomen plat.

Engeland stuurt een leger met huurlingen naar Amerika om de daar aanwezige kolonisten te onderdrukken en de belastingen te innen voor hun oorlogen. De strijd die daarop volgde zorgde ervoor dat alle dertien kolonies zich onafhankelijk verklaarde op 4 juli 1776. Dit is de Decleration of Independence. Hieruit volgd de 7 jaren durende Onafhankelijkheids oorlog (1776-1783).


1778;
Frankrijk verklaard de oorlog aan Engeland. Frankrijk trekt alle handelsvoordelen voor de Republiek in, behalve voor Amsterdam en Haarlem.

De Amsterdammer van Berkel overlegt te Aken met de Amerikanen over een mogelijk handelsakkoord.


1779;
Engeland vreegt de Republiek om steun tegen de Spanjaarden, zij beroepen zich hier op het defensief verdrag van 10 augustus 1678.


1780;
Engeland zegt het handelsverdrag van 1674 op omdat de Republiek zich niet houd aan het hierboven genoemde defensief verdrag uit 1678.

De vierde Engelse Oorlog (1780-1784) breekt uit. Een dieptepunt, omdat de handel toch al bijna stil lag was dit de doodsteek. De afstand tussen de Regentenolichargie en het Stadhouderlijk huis werd groter doordat de Stadhouder heimelijk van Engelse sympathieën werd beschuldigd.
 Uiteindelijk werd Prins Willem V Batavus het bevel over de troepen ontnomen. Prins Willem V Batavus verlaat hierop 's Gravenhage en vestigt (sluit zich op) in Nijmegen.
Zo ontstond zich een vage periode (1780-1785).Het was, Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van Prins Willem V Batavus, die hem er weer bovenop hielp.


1781;
Het was de Overijsselse edelman Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784) die in Overijssel als eerste bezwaren tegen het buitenlandse beleid van de stadhouder opperde.
De Overijsselse edelman Joan Derk van der Capellen tot den Pol had zich volgezogen met dergelijke ideeën en was ook geestdriftig voor de in 1773 begonnen Amerikaanse vrijheidsstrijd. Hij werd de geestelijke leider van de Patriotten. Deze bestonden uit ontevreden regenten, in Oranje teleurgestelde burgerij. Maar Van der Capellen werd ook gedreven door zijn eigen bittere ervaringen. Hij kreeg namelijk geen zetel in de staten van Gelderland omdat er één formele schakel ontbrak aan zijn adellijke afstamming. In Overijssel lukte dat echter wel, zij het slechts, ironisch genoeg, dankzij de steun van de stadhouder. Hij trouwde daarvoor met Hildegonda Anna Bentinck van Wittenstein, die stamde uit een bekend Overijssels geslacht.
Eerst kocht hij toen Bredenhorst, een adellijke havezate bij Heino, maar later het buiten de Pol aan de Reest, waarna het "tot den Pol" bij zijn naam gevoegd werd.
Voor het eerst deed Van der Capellen van zich spreken door zijn verzet tegen het uitlenen van de zogenaamde Schotse brigade, Engelse hulptroepen die in Nederlandse dienst waren. Zij werden aan Engeland uitgeleend om de Amerikanen in hun vrijheidsoorlog in 1775 te bestrijden.
Door zijn verzet hiertegen werd Van der Capellen in de ogen van stadhouder Willem V een gevaarlijke figuur. Pas daarna volgde zijn strijd tegen de drostendiensten, juk en boeien voor de boeren op het Overijsselse platteland. Een strijd die hij won dankzij de massale steun van de burgers uit de steden Deventer, Kampen en Zwolle en (dat wordt wel eens vergeten) de regenten van die steden die nog steeds door Prins Willem V gekozen waren. Van der Capellen was de auteur van het geruchtmakende anonieme pamflet Aan het Volk van Nederland dat in september 1781 overal in de steden van de Republiek werd verspreid. In Zwolle had Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784) een huis in de Bloemendalstraat, naast de dichter Rhijnvis Feith.


1782;
In 1782 behaalde Van der Capellen drie klinkende overwinningen.